Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 33: De macht van het volk.


De vorige keer zagen we dat de Romeinen definitief afrekenden met hun vijanden in Carthago en Griekenland. Hiermee nemen we afscheid van de midden-republiek van gevechten en expansie en komen we aan in de late republiek. Vandaag keren we terug naar Italië waar de Romeinse republiek weer in aanraking kwam met een aloude kwestie een aantal afleveringen niet ter sprake is geweest: landpolitiek en de strubbelingen tussen de patriciërs en de plebejers.


Zoals eerder aangegeven: het Romeinse leger bestond voor een groot deel uit boeren die hun eigen stukje land te bewerken hadden en van oudsher had het bewerken van land een grote prioriteit voor de soldaten. Mede daardoor leidden de generaals hun troepen meestal maar tijdens een deel van het jaar naar het slagveld. Dit was tijdens de zomermaanden, terwijl de gewassen groeiden, maar voor de oogsttijd. In de afgelopen tijd veranderde hier iets is. Legers bleven langer dan een jaar weg in een regio ver van huis, bijvoorbeeld in Spanje of Noord-Afrika. Dit betekende dat boeren hun oogst niet meemaakten en ook niet op locatie waren tijdens de zaaitijd.


Thuis in Italië hadden de families van de soldaten moeite om de boel bij te houden zonder de mannen van militaire leeftijd en daardoor kwamen ze in de problemen. Men zag zich gedwongen om hun stukje grond te verkopen aan rijke grondbezitters die het toevoegden aan hun grootgrondbezit. Omdat een persoon maar een beperkte hoeveelheid grond mocht bezitten, kwamen de nieuwe aankopen vaak officieel in het bezit van een broer, neef of andere bekende van de senator die het daadwerkelijk bezat, maar duidelijk was wie er de opbrengsten van kreeg. Ook vrije boeren werden vervangen door de gigantische instroom van slaven die veel goedkoper waren dan daadwerkelijke mensen die je als zodanig diende te behandelen. Terwijl de landbouwgebieden meer en meer werden gedomineerd door de lgrote landbouwbedrijven of latifundia,trokken families van de soldaten naar Rome om daar geld te verdienen als dat lukte.


De gronden die tijdens de verovering van Italië waren veroverd op de Etrusken, Samnieten en andere volkeren, werden destijds ook verdeeld. Een deel van de gebieden vielen niemand ten deel. Deze gebieden werden staatsbezit, ager publicus en iedereen kon dit land feitelijk bewerken, tegen een belasting aan de staat. Aanvankelijk werden deze gebieden vaak bewerkt door de arme boeren, maar meer en meer vielen deze gebieden ook binnen de grenzen van de grote landbouwbedrijven van de rijke senatoren. Zij beschouwden dit staatsbezit steeds meer als hun eigen bezit. Ze begonnen maatregelen te nemen om de opbrengsten van het land te verhogen door irrigatie en andere landverbetering en begroeven er hun doden. Stukken ager publicus werden op een gegeven moment zelfs als onderdeel van bruidsschatten van persoon naar persoon overgedragen.


Na de oorlogen begonnen deze ontwikkelingen problemen te veroorzaken, want legers vol loyale en heldhaftige soldaten kwamen terug naar Italië onder de belofte dat ze hun leven weer konden oppakken. Thuis kwamen ze erachter dan hun grond nu in het bezit was van een rijke senator die honderden slaven in dienst had. De inkomensverschillen rezen de pan uit en in de stad ontstonden problemen met de massa's landlozen. In deze setting liet Tiberius Sempronius Gracchus zijn gezicht zien.


Tiberius Gracchus was zelf een soldaat en plebejer, maar wel eentje die kon wijzen op een illuster rijtje voorouders. Hij was de kleinzoon van de grote Scipio Africanus en ook zijn vader, Scipio's schoonzoon dus, was al meerdere keren consul geweest. Zelf streed Tiberius met Scipio Aemilianus waar hij beloond werd met de corona muralis als eerste soldaat over de muren van de stad. Later was hij betrokken bij een gevecht bij Numantia in Spanje, waar hij met een vredesverdrag het leven van een groot aantal omsingelde Romeinse soldaten wist te redden. Door zijn actie wist hij zich te verzekeren van de liefde van die soldaten, maar de vrede die hen hun leven en vrijheid opleverde, was niet eervol genoeg voor de mannen op het marmeren pluche. De grote generaal Scipio Aemilianus, die hem eerder nog de hoogste lof bracht, maakte gehakt van de laffe oplossing van zijn protégé en Tiberius Gracchus had er een aantal vijanden bij.


Tiberius Gracchus mengde zich in zijn campagne voor de verkiezing als volkstribuun in de discussie over land. Hij wilde het probleem echt oplossen en bedacht daartoe een maatregel. Krachtens de Lex Licinia Sextia uit de vroege Romeinse republiek was senatoren niet toegestaan om meer dan een beperkte hoeveelheid land te bezitten en de ager publicus was sowieso van niemand. Tiberius stelde voor de grootgrondbezitters aan deze wet te herinneren en de wet weer opnieuw in te stellen. Omdat de grond inmiddels generaties lang in het bezit van de eigenaars was en zij daar inmiddels ook veel in hadden geïnvesteerd, stelde Tiberius voor om hen daarvoor te compenseren met geld uit de staatskas.


Of de plannen te maken hadden met persoonlijke belangen of dat er een idealisme achter zat, dat is moeilijk te achterhalen. Feit is dat een aantal van de bronnen die we hebben op de hand van Tiberius Grachus zijn geweest, met name ook om wat er later met hem gebeurt. De historicus Appianus legt Tiberius zelf de volgende woorden in de mond:


Zelfs de wilde beesten in Italië hebben hun holen waar ze kunnen rusten, maar de mannen die vechten en sterven voor Italië hebben niets daarvan, behalve de lucht en het zonlicht. Ze worden de heersers van de wereld genoemd, maar ze hebben nog geen kluit aarde die ze van henzelf kunnen noemen.”


Uiteraard viel het plan van Tiberius Gracchus in goede aarde bij de overgrote meerderheid van de bevolking en dat is goed als je volkstribuun bent, maar het mag ook geen verrassing weten dat een klein en machtig deel van de bevolking het toch niet zo zag zitten in de ontwikkelingen die van zijn hand kwamen, zeker ook omdat hij niet bij iedere senator even populair was. Tiberius wist dit en besloot daarom zijn voorstel niet via de senaat de wetboeken in te loodsen, maar via de comitia centuriata. Het was gebruikelijk dat wetten door de senaat werden geratificeerd, maar strikt genomen was dat niet noodzakelijk.


Toen Gracchus zijn voorstellen aan de comitia centuriata voorlegde, hadden de rijken die het meest te verliezen hadden, wel de kans hun invloed te doen gelden. Zij vonden namelijk een gelijkgestemde in een andere volktribuun, Marcus Octavius. Octavius was een juridisch gezien een plebejer, maar stond duidelijk aan de kant van de rijken. Waarschijnlijk had hij zelf ook een groot landbezit. Toen Tiberius Gracchus zijn voorstel door de comitia centuriata wilde loodsen, sprak Octavius zijn wettig veto uit. Daarmee was de wet van tafel.


Tiberius besloot hard tegen hard te spelen en schrapte de bepaling in zijn wet die stelde dat de ex-eigenaren van het land dat zou worden geconfisqueerd, zouden worden gecompenseerd met geld uit de staatskas. Dit voorstel was nog veel populairder bij het volk, maar Octavius bleef zijn veto gebruiken. Er ontstond een conflict tussen de twee volkstribunen die de besluitvoering van de republiek konden blokkeren door alles te vetoën. De senaat besloot daarom in te grijpen en stelde voor te bemiddelen in de kwestie.


De ongetwijfeld heel erg integere bemiddelingspogingen van de rijken liepen niet uit op een oplossing voor het probleem, dus stelde Tiberius iets nieuws voor: een afzettingsprocedure voor zijn collega door middel van stemming. Plutarchus dramatiseert de kwestie danig, maar het komt erop neer dat Tiberius Gracchus de comitia centuriata liet stemmen of Octavius diende te worden afgezet. Als volkstribuun voldeed hij immers niet meer, want hij kwam niet op voor de belangen van het volk, zo was de redenatie. Gedurende de verkiezingen waarbij groep na groep vóór afzetting stemde, vroeg Tiberius Octavius meerdere keren zijn standpunt over de landwet te herzien, maar toen dat uitbleef en het volk met een overweldigende meerderheid voor afzetting stemde, liet Tiberius Gracchus zijn collega van de locatie verwijderen.


Tiberius ging hiermee een grens over, want volkstribunen waren onschendbaar en daarmee niet af te zetten, zeker niet met geweld. De enige manier om een volkstribuun van zijn positie af te krijgen, was wanneer zijn termijn afliep, of als hij overleed. Gracchus maakte gebruik van de macht van de grote aantallen. Hij zette het volk in als machtsmiddel om zijn doel te gebruiken. Waar Octavius zijn positie als volkstribuun gebruikte op een manier waarop deze niet bedoeld was, greep Tiberius in op een manier die simpelweg onwettig was. Gevolg was wel dat de luis in de pels weg was en niet in staat was om zijn veto uit te spreken.


De wet van de landherverdeling werd aangenomen door het volk en Tiberius maakte zich op om deze uit te voeren. Daartoe stelde hij een commissie samen met daarin hemzelf, zijn negen jaar jongere broertje Gaius en – ik moest het zeker zes keer lezen – Appius Claudius, lid van de meest patricische familie die je kunt bedenken, maar eentje met sympathie voor het volk, of – waarschijnlijker – sympathie voor zijn schoonzoon, Tiberius Gracchus.


De wet was erdoor en de commissie was ingesteld, maar dat betekende niet dat hij kon worden uitgevoerd, want de senaat hield de hand op de knip en weigerde de wet te financieren. Volgens Plutarchus werd nog niet eens een tent waar de heren hun werk konden doen, beschikbaar gesteld. De wet had opzichters nodig en pakdieren, maar de senaat liet Tiberius met zes sestertiën per dag rondkomen. Dat is ongeveer zoveel als dat het klinkt. Dezelfde mannen die achter de blokkades van Octavius zaten, die zaten nog steeds in de senaat en vanuit die hoek bleef de weerstand tegen de wet van Tiberius Gracchus bestaan. Met name Publius Cornelius Scipio Nasica, de hogepriester van de Romeinen en grootgrondbezitter, was fel tegen inperking van het grondbezit.


Een aantal rijke senatoren probeerden de wet te traineren en dit leidde tot de problemen waar je tegenaan loopt als je geen geld hebt, zoals inefficiëntie en corruptie. Ondertussen gebeurde er niets van waarde in de oplossing van de landproblematiek. Wat wel gebeurde was dat koning Attalus van Pergamon overleed. Naar voor de familie, maar ook in internationaal opzicht belangrijk, want de koning had iets bedacht om te proberen te voorkomen dat vijandige machten in de regio zijn gebied zouden overnemen wanneer hij de pijp aan Maarten zou geven. In zijn testament liet hij Pergamon en alle bezittingen van de staat na aan het Romeinse volk. Omdat koning Attalus een goede vriend was van Tiberius Gracchus senior, werd het nieuws bij de volkstribuun thuis afgeleverd door een gezant.


Een gouden kans voor Gracchus, zou je zeggen, want Pergamon was bijzonder rijk en als de Romeinen die rijkdom zouden kunnen aanspreken, kon dit de wet financieren. Als de Romeinse staat zich ertoe zou zetten, konden belastingen vanuit Pergamon de wet financieren. De senaat besloot de nieuwe onderdanen op de klassieke manier te behandelen: ze stuurden een ex-magistraat als gouverneur om de nieuwe regio namens de Romeinen te besturen. Deze kwam met grote persoonlijke rijkdom thuis, maar het volk zag hier niets van terug.


Zoals in Rome vaak het geval is geweest, Tiberius' termijn als volkstribuun liep ten einde en het was wachten tot hij weer gewoon burger was, want dan kun je hem aanklagen voor allerlei misdaden die je uit je duim zuigt, maar ook voor misdaden die hij echt had gepleegd bij het afzetten van Octavius. Daarnaast gingen geruchten rond dat de gezant uit Pergamon niet alleen nieuws over de dood van de koning kwam brengen, maar ook een purperen toga en een diadeem. Tiberius Gracchus zou toch geen koning willen worden? Tenslotte zou het zomaar kunnen dat de wet een papieren monster zou blijven als Tiberius van het toneel verdwijnt, net als de Lex Licinia Sextia die de hele beperking op grondbezit oplegde. Deze wet was immers ook geen belemmering gebleken voor de Nasica's van deze wereld om zoveel grondbezit te vergaren.


Om ervoor te zorgen dat dit niet zou gebeuren, brak Tiberius Gracchus nóg een staatsrechtelijk precedent. Hij stelde zich opnieuw beschikbaar voor de positie als volkstribuun. Het was niet toegestaan om twee jaar na elkaar dezelfde positie te bekleden, maar wat konden de senatoren hem maken met die overweldigende volkssteun? Toen kwam het nieuws van het plotselinge en onder verdachte omstandigheden overlijden van één van Tiberius' vrienden. Gracchus nam zijn kinderen mee naar het forum en vroeg mensen of ze voor hen wilden zorgen, mocht hem iets overkomen. Er hing iets in de lucht.


Maar dat was allemaal toekomstmuziek. Gracchus wilde eerst nog proberen zijn rechtszaken een jaartje uit te stellen door nog een jaar onschendbaar te zijn. Er was alleen een probleem. Tiberius Gracchus was niet zo onomstreden als voorheen. Niet alleen voelde een deel van de bevolking zich niet helemaal goed bij zijn onconstitutionele gedrag, ook was het oogsttijd en waren veel van zijn medestanders niet in de gelegenheid te stemmen. Op de dag van de verkiezingen ontstond een dispuut tussen twee andere tribunen over een procedure. De vraag was hoe bepaald werd of Gracchus gekozen kon worden. De beide heren kwamen er niet uit en de verkiezingen werden een dag uitgesteld.


De volgende dag besloten Tiberius en zijn mensen de Capitolijn, waar de verkiezingen zouden plaatshebben, te bezetten. Zijn tegenstanders probeerden ook op de heuvel te komen, maar zij werden verdreven. Dit was de laatste druppel voor een aantal mannen in de senaat. Daar vond een debat plaats over de vraag of de senaat de tyran Tiberius Gracchus diende te doden. Tiberius had een gebaar gemaakt gedurende een van de bijeenkomsten van de commitia centuriata en dit gebaar werd door een deel van de senaat, geleid door Scipio Nasica, geïnterpreteerd als een verzoek om een diadeem en we weten hoe Romeinen aankijken tegen mensen die koning willen worden.


De zittende consul, Publius Mucius Scaevola weigerde een burger ter dood te brengen zonder een rechtszaak, wat hem op kritiek van Nasica kwam te staan. Als hogepriester had hij ook een en ander te zeggen. Met gevoel voor drama gooide hij de plooien van zijn toga over zijn hoofd, zoals de priester dat doet als hij gaat offeren. Vervolgens riep hij uit: “iedereen die de staat veilig wil hebben, volg mij!” en leidde een groep senatoren een hun gevolg naar de Capitolijn. Daar aangekomen kwam het tot een gevecht, waarin Tiberius Gracchus en veel van zijn volgelingen met knuppels en stokken werden gedood.


De moord op Tiberius Gracchus wordt traditioneel gezien als het begin van de crisis van de late republiek, waar we het de komende afleveringen over zullen hebben. Het is een tijd waar Scipio Nasica, juist hij, ons voor gewaarschuwd had toen Cato voorstelde Carthago te vernietigen. Voor het eerst sinds koning Tarquinius Priscus vond er een openlijke politieke moord plaats onder de Romeinen. Voorheen was het vooral politiek gemanoeuvreer dat mensen onderuit haalde, nu ging het met échte zwaarden en knuppels. Dit zal echter zeker niet de laatste keer zijn.


Tiberius Gracchus heeft, net als velen die opkwamen voor de belangen van de gewone man, iets nobels over zich voor ons in de 21e eeuw. Het zou alleen te ver gaan om zijn kant af te schilderen als de goede kant in het conflict tegen die gemene rijke senatoren. Toegegeven, de hypocrisie van de senaat leent zich veel meer voor sarcasme, maar het is belangrijk om te begrijpen dat ook de mannen die zeiden dat ze streden voor de belangen van de lagere rangen van de bevolking, vooral ook voor zichzelf op kwamen.


Zo ook Tiberius, die zijn positie ondermijnd vond in zijn eigen clique. Ook al was hij een plebejer, hij hoorde veel meer bij de bovenlaag van de samenleving. Het mag dan ook geen wonder heten dat Octavius als volkstribuun zijn veto uitsprak tegen wetten die goed waren voor het volk en dat een Appius Claudius, of all people, deze wetten wél steunde. Uiteindelijk komt het neer op de eigen belangen. Deze eigen belangen leidde Tiberius Gracchus naar het gewone volk, omdat de senaat na zijn vrede van Numantia geen machtsbron meer was.


Door het volk in de politieke verwikkelingen te betrekken en hen ook fysiek te laten knokken, opende Tiberius een doos van Pandora waar we het, ruim 2100 jaar later nog steeds over hebben. Hij zag namelijk in dat het volk met veel meer man is dan de elite en overtuigde hen van het feit dat onder de toga's van de senatoren ook gewoon een man van vlees en bloed schuil ging. Over bloed gesproken, dat kruipt waar het niet gaan kan, want over twee weken laat Tiberius' bloedeigen broertje Gaius zien dat de senaat slechts een voorproefje heeft gezien.